Baby in kinderstoel met drie katten eromheen en een vrouw met een witte trui ernaast

Je eigen obsessies – Nora over opgroeien met een trans ouder

Nora’s ouder ging vlak voor haar geboorte in transitie maar stopte daar een paar jaar later plotseling mee. Tijdens Nora’s werk bij Transgender Netwerk komt er een klacht dat er zo weinig informatie voor kinderen van transgender ouders is. Dit confronteert haar met haar eigen verleden.

In groep 7 van de basisschool kwamen er twee nieuwe kinderen in mijn klas. “Hun vader is ook een transseksueel,” zei de juf samenzweerderig tegen mij. Het was een Montessorischool, dus we zaten met drie groepen in één klas. De oudere broer kwam tegenover mij zitten, zijn zus kreeg een tafeltje aan de andere kant van het lokaal. Tussen onze rekensommen door hoorde ik mijn twee nieuwe klasgenoten uit. Al snel kwam ik achter iets heel spannends. Ze woonden met hun nieuwe broer en zussen samen in één groot huis. Als enig kind vond ik dat razend interessant. Ze waren met wel vijf kinderen thuis! Over de transitie van onze ouders hebben we het nooit gehad.

Als kind heb je zo je eigen obsessies. Dat mijn vader een vrouwennaam had vond ik niet bijzonder, dat was gewoon zo. Ik zei nooit papa, maar ik noemde haar bij haar naam: Karin. Ik wist precies waar ik die naam wel en niet kon gebruiken en ook dat ik soms iets moest uitleggen als mensen raar keken.

“Ik voelde dat ik bijna ging lachen, zoals je in een kamer vol lachende mensen kunt meegrinniken, ook al heb je de grap niet verstaan.”

Ik was een paar jaar ouder toen ik op tv een reclame zag van Amstel bier. Een groepje vrienden bestelt bier in een café. Een van de mannen loopt met twee glazen bier in zijn hand naar een lange vrouw met blond haar en een roze truitje. “Kijk,” zegt hij tegen haar, “als de aanvaller nou de bal krijgt, tussen de keeper en de laatste man, wat is het dan?”
“Ja, buitenspel,” zegt de vrouw op een verveelde toon. Triomfantelijk loopt de man terug naar zijn vrienden en zegt proestend: “Het is een man.”

Ik voelde dat ik bijna ging lachen, zoals je in een kamer vol lachende mensen kunt meegrinniken, ook al heb je de grap niet verstaan. Maar in mijn buik voelde ik iets zwaars. Mensen zullen altijd denken dat iemand die trans is, ‘ontmaskerd’ moet worden, besefte ik. Ze zien iemand met verkleedkleren aan, een grap.

Wat ik zelf van trans mensen had meegemaakt was anders dan die platte reclame. De mensen die ik kende waren lief en verlegen. Ze hadden hobby’s, vrienden, een lievelingstrui en eten dat ze niet lustten, net als andere mensen. Ze maakten weleens een grapje, maar ze waren niet zélf een grap.

Mijn vader heeft maar een paar jaar met volle overtuiging als vrouw geleefd. Het werkte niet, zei die. Veel meer had die er niet over te vertellen. Het verhaal van mijn moeder was uitgebreider. Volgens haar was mijn vader nooit gelukkiger geweest dan toen die fulltime vrouw was. Zo gelukkig zelfs dat ze mij hebben kunnen maken. Maar het leven was óók moeilijk. Mijn vader kreeg een longembolie van de hormonen en in het ziekenhuis was geen plek voor haar want er waren nog gescheiden mannen- en vrouwenafdelingen en de arts wist niet waar mijn vader dan naartoe moest. Van het genderteam in het VU mocht mijn vader geen kind, en op straat werd ze aangevallen. Een keer werd haar pruik van haar hoofd gerukt en bij mij in de kinderwagen gegooid. “Toen heb ik gevraagd of ze voortaan weer in mannenkleren over straat wilde,” zei mijn moeder. “Voor jouw veiligheid.”

Na mijn moeders uitleg heb ik me weleens afgevraagd of het eigenlijk mijn moeders schuld was dat mijn vader niet meer als vrouw leefde. Of erger nog, de mijne.

Als ik mijn vader over de periode als vrouw vroeg, werd ik niet veel wijzer. “Je mag alles vragen, zei die altijd, “want ik wil niet dat het een geheim voor je is.” Maar als ik iets vroeg zei die dat die het was vergeten. Zo werd mijn vaders leven als vrouw stukje bij beetje wél een geheim.

Soms schaamde ik me voor mijn vader. Dat vond ik erg, want mijn vader betekende heel veel voor mij. Ik schaamde me vooral voor wat die niet was. Aan de ene kant verlangde ik naar een “normale vader”, met duidelijk mannelijke trekken, aan de andere kant wilde ik trots zijn op een ouder die dwars door alle tegenslagen heen zichzelf durfde te zijn. Maar ook dát was niet gelukt.

De naam Karin verdween het laatst. Het was hoe ik mijn vader altijd had genoemd. Uiteindelijk was ik bereid om die andere naam te gaan gebruiken. Ik hield er niet van, maar ik wende eraan en vergiste me nooit.

Toch bleven Karins sporen aanwezig. Op mijn babyfoto’s had ik twee moeders, de naam op mijn vaders paspoort bleef Karin (“terug veranderen is zo’n gedoe”), in de kast op zolder hingen vrouwenkleren, en in het badkamerkastje stond nog altijd Karins make-up. Met haar oogpotloden en mascara maakte ik mezelf stiekem op.

“Ik voelde tranen opkomen en stopte de foto weer weg. Ik schaamde me dat ik trots was geweest op de foto.”

Toen ik net studeerde had ik een vriendje. Hij volgde een vak bij genderstudies en vertelde me interessante dingen over intersekse en transgender onderwerpen. Op een avond bekeken we samen een documentaire over trans mannen in de VS. We waren op de logeerkamer in het huis van zijn ouders, waar een dvd-speler stond. Ik raakte betoverd door de jongens en mannen die elkaar hielpen met hun eerste hormoonspuit en advies in de liefde. Ze hadden zo veel lol met elkaar. Die avond zag ik voor het eerst dat trans-zijn aantrekkelijk en mooi kan zijn.

Ik was nog in de wolken van de documentaire toen ik een paar dagen later mijn vriendje een foto van Karin liet zien. Ze droeg een rok en een groot windjack. Op haar borst, in de draagzak, zat ik, een baby van een paar maanden oud. Mijn vriendje bestudeerde de foto en zei: “Hij lijkt niet echt op een vrouw.” Ik voelde tranen opkomen en stopte de foto weer weg. Ik schaamde me dat ik trots was geweest op de foto. En ik schaamde me omdat mijn vader niet op een vrouw leek, ook al had ze zo haar best gedaan.

Jaren later snapte ik dat mijn vriend iets stoms had gezegd. Je bent niet beter “gelukt” als mensen niks aan je zien. Dat idee is net zo plat als de bierreclame die er een grap van maakte om een vrouw te “ontmaskeren” als man.

Mijn vroegere vriendje zou inmiddels trouwens ook anders reageren. Dat hij destijds wél zo’n opmerking maakte, verbaast me nog altijd. Hij volgde toch een vak bij genderstudies? Maar het verbaast me nog meer dat ik zelf niet doorhad dat hij iets stoms zei en dat ik de pijn in volle kracht aan liet komen. Ik was toch opgegroeid met een trans ouder en had toch moeten weten dat mensen soms stomme dingen zeggen? En dat je je daar niet door uit het veld moet laten slaan?

Toen ik werd aangenomen bij een belangenorganisatie voor transgender mensen, voelde het logisch dat ik dat werk ging doen. Zolang ik kan praten heb ik mensen dingen over trans-zijn uitgelegd. En omdat mijn vader mij zo weinig te vertellen had, wilde ik juist álles weten en heb ik veel van de verhalen van andere mensen geleerd. Ik vond het heerlijk dat ik bij die organisatie eindelijk iets kon gaan dóen. Dat ik mensen wegwijs kon maken in de informatie die er is, vertrouwder kon maken met het onderwerp. Dat ik vooroordelen kon bestrijden en alles wat een trans leven nog meer in de weg zit kon helpen opruimen.

Tegelijk was ik me er scherp van bewust dat ik zelf niet trans was. En soms vond ik dat belangrijk om te zeggen. Bijvoorbeeld als trans mensen persoonlijke dingen vertelden. Dan wilde ik niet dat ze mij in vertrouwen namen omdat ze dachten dat ik ook trans was. Ook wilde ik het woord niet voeren als iemand die trans is dat ook kon doen. Ik was er om bij te dragen, vanuit mijn eigen achtergrond.


*

Op een dag krijgen we bij Transgender Netwerk een mailtje van Ella. Ik noem haar Ella omdat ze anoniem wil blijven. Ze vindt dat er te weinig informatie is voor kinderen van transgender ouders en vraagt of wij daar iets aan kunnen doen. Ze maakt er zelfs een podcast over. Mijn baas vraagt mij om Ella te antwoorden.

In de beschrijving van de podcast staat “Bijna twee jaar geleden kwam mijn vader uit de kast als transgender. Mijn wereld stond even helemaal op z’n kop. Wat moest ik nu? Wat moeten mensen wel niet denken? Ik zocht op Google naar “transgender ouders” en ik vond… niks!”

Eerst ben ik een beetje geïrriteerd, want ik vind dat Ella overdrijft. Er is toch best wat informatie te vinden? En zo erg is het toch ook weer niet als je ouder in transitie gaat? Ik denk dat ik óók geïrriteerd ben dat ze zoveel ruimte inneemt met een vraag die alleen maar over haarzelf gaat – en niet over haar ouder, die nog veel meer doormaakt. Maar ik ben vooral nieuwsgierig en ik hoop dat Ella wil afspreken.

Ter voorbereiding beluister ik alle afleveringen van haar podcast, Omgekeerde Wereld. En ik ga beseffen ik dat er inderdaad bar weinig informatie voor kinderen van trans ouders is. Zelf heb ik zulke informatie bij elkaar gesprokkeld, maar daar heb ik jaren over gedaan. En als je nú informatie nodig hebt, waar vind je die dan? Ik voel me aangesproken, wat natuurlijk de echte reden van mijn irritatie is. Dit is mijn werk: informatie verschaffen over transgender onderwerpen. Hoe kan het dat ik juist aan mijn “eigen groep” niet heb gedacht?

“Je hoort toch vaak dat mensen die later in transitie gaan, geen contact meer hebben met hun kinderen?” zegt Ella. “Is dat niet heel erg zonde voor iedereen?”

Ella en ik ontmoeten elkaar in een stationshuiskamer in het midden van Nederland. Mensen lopen even binnen om koffie of snacks te kopen en zijn snel weer weg om hun trein te halen. Wij nemen de tijd, en vertellen elkaar onze verhalen. Het hare ken ik natuurlijk al van de podcast. Maar door live te praten vallen er dingen op hun plek.

Ella zegt dat ze natúúrlijk haar vader wil steunen. Maar dat ze ook haar eigen emoties heeft. En voor mensen zoals zij, die die emoties een plek willen geven, is er dus weinig informatie en steun. “Je hoort toch vaak dat mensen die later in transitie gaan, geen contact meer hebben met hun kinderen? Is dat niet heel erg zonde voor iedereen?”

Volgens Ella is het taboe om je emoties als kind van een trans ouder te delen.
“Jij bent pas de derde die ik spreek,” zegt ze, “en ik doe echt mijn best om ze te vinden.” Ze vertelt dat ze laatst nog een trans ouder vroeg of ze dan misschien met haar dochter kon spreken. Maar haar dochter wilde ook niet afspreken. Ze had het al verwerkt, liet ze weten. “Ik vraag het me af of al die kinderen die zeggen dat ze het verwerkt hebben dat wel echt hebben gedaan,” zegt Ella. “Ik zie nog zo veel schaamte.” In haar podcast gaat het ook over schaamte. Ik vond het toen jammer dat Ella die schaamte voelde, en ik hoopte dat ze die schaamte snel kwijt zou zijn, voor haarzelf én voor haar ouder.

Maar nu ik naast Ella zit en ze me erover vertelt weet ik dat ik te simpel heb gedacht. Waarom maak ik mezelf wijs dat je als kind geen schaamte moet voelen? Ik schaamde me zelf toch ook toen mijn vroegere vriendje de foto van Karin zag en haar geen echte vrouw vond? Ik heb toch ook lang gewenst dat mijn vader “gewoner” was, of, als ze dan per se anders moest zijn, tenminste “gelukt”? En de ergste schaamte voelde ik misschien wel over iets nog veel groters: dat het misschien míjn schuld wel was dat mijn vaders transitie geen stand had gehouden. Was Karin niet voor míjn veiligheid gestopt met het dragen van vrouwenkleren?

Ik hoop dat je in de toekomst in transitie kunt zónder schaamte, voor jezelf en voor de mensen om je heen. Dat de samenleving transgender-zijn als minder uitzonderlijk gaat zien: sommige mensen zijn nou eenmaal trans, en andere mensen hoeven daar geen ding van te maken. Ook hoop ik dat je zonder een greintje schaamte weer op stappen in je transitie kunt terugkomen. Want zie je weg maar eens te vinden in een samenleving die zo veel verwachtingen op je gender plakt. Maar mijn herinneringen zitten nog vol schaamte. Nu ik weer durf te voelen hoe die schaamte toen was, zijn mijn herinneringen completer en lijken ze dichterbij.

Ella’s verhaal en dat van mij zijn natuurlijk heel verschillend. Ella was al volwassen toen haar ouder in transitie ging. Ze mist de ouder die ze het grootste gedeelte van haar leven heeft gekend. Voor haar podcast heeft ze dan ook een deskundige over rouw en verlies geïnterviewd, over hoe moeilijk het is om afscheid nemen van je vroegere ouder. Ik dacht dat ik die rouw niet kende, omdat mijn vader bij mijn geboorte al vrouw was, maar nu besef ik dat het anders zit. Ik zeg tegen Ella dat mijn situatie de omgekeerde is van die van haar. Toen ik werd geboren was mijn vader al vrouw. Ik moest er juist mee dealen dat ze dat leven weer opgaf. Maar ook daar hoort rouw bij: om mijn vroegere ouder, om de vrouw die mijn vader ooit was.

Ella zou een ontmoeting met meerdere kinderen van trans ouders willen, om ervaringen te delen zoals wij nu doen. Ik besluit om daarbij te helpen. Als ik een paar dagen later informeer naar mogelijkheden om zo’n ontmoeting te organiseren, krijg ik in eerste instantie te horen dat er waarschijnlijk weinig behoefte aan is. “De meeste kinderen hebben het wel geaccepteerd dat hun ouder in transitie is gegaan,” wordt mij verteld, “lang niet alle kinderen hebben behoefte aan bijeenkomsten.”

Ik ervaar nu zelf wat Ella in haar podcast beschrijft: als je op zoek gaat naar herkenning bij anderen krijg je impliciet de boodschap dat je het maar te accepteren hebt en dat je een uitzondering bent als je het nog niet hebt verwerkt. Maar acceptatie en verwerking bestaan in zo veel vormen en variaties. Bovendien heb je te maken met een omgeving die niet altijd accepterend is. Iets wat je ook maar moet zien te verwerken.

In groep 7 vond ik het niet nodig om met mijn klasgenoten over de transitie van onze ouders te praten. Er waren spannendere onderwerpen. Maar hoe ouder ik werd hoe vaker ik in aanraking (en botsing) kwam met de rest van de wereld. Intussen, merk ik, is het best fijn om eens met mensen te praten die ook dit soort dingen hebben meegemaakt.

In de trein naar huis bedenk ik dat de ontmoeting met Ella me heeft herinnerd aan mijn schaamte, en dat dat gek genoeg goed voelt. Ik verhoud me telkens weer op een andere manier tot mijn vaders transitie en dat is oké. Zelf deed die dat ook. Maar één ding verandert nooit: ik blijf terugverlangen naar toen ik klein was en mijn vader nog een vrouw.

 

Verantwoording:
•Ik gebruik verschillende voornaamwoorden voor mijn vader. Tijdens diens leven gebruikte die lange tijd “hij” en kortere tijd “zij”. Een paar jaar voordat die doodging zei die dat non-binair misschien wel had kunnen passen bij wie die was, maar dat begrip was toen nog vrij nieuw. De voornaamwoorden “die/diens” heeft mijn vader zelf nooit gebruikt. Ik gebruik ze nu soms wel, omdat ik ze goed vind werken op momenten dat ik mijn vader niet direct als óf mannelijk óf vrouwelijk wil beschrijven.
•Ik noem mijn vader meestal “vader” en niet consequent “ouder” omdat mijn vader het zelf belangrijk vond om mijn vader te zijn. Op papier was die dat lange tijd niet, wat het misschien extra belangrijk maakte dat die zich in het dagelijks leven wel zo noemde.
•Mijn vader leeft niet meer, maar heeft mij toestemming gegeven om te schrijven over diens verhaal, want “het is ook het jouwe”, zei die altijd.

Door Nora Uitterlinden
Foto: uit Nora’s archief

 

Credits

Branding & design Cheerleader.studio

Website development Digitmind.nl

Fotografie headers: Tengbehkamara.com